VUUR ONDER DE SCHAATSEN

Interview met Cees Lissenberg, trainer van het eerste uur.

Sinds wanneer ben jij lid van de HCA?

Sinds de oprichting. Daarvóór was ik lid van de NVBHS.

Was je toen al trainer?

Nee. Er waren trainers bij de HCA: Wim de Joode, Herman Buyen, Ekelschot, ome Willem Augustin, Dirk Zuidert en Hosse Water. Ik was toen 30, en dat vonden ze te oud.

 

Wat wou ik nou nog bereiken? Ik zei: ik wil niks bereiken, ik wil jonge mensen schaatsen leren. Bij die andere trainers kon ik niet terecht. Toen zei Hosse: laten die gasten maar allemaal bij elkaar komen, want ik vind dat juist leuk om met die gasten te werken. Toen kreeg ik een groep van de jeugd.

Hoe ben je trouwens met schaatsen begonnen?

Ik wilde sterke benen krijgen, want ik deed aan motorcross. Dat schaatsen pakte me zo, dat ik daarna m’n motor heb verkocht. Ik heb geen wedstrijd meer gereden, me helemaal op het schaatsen gericht.

Hoe heb jij het trainersvak geleerd?

Dat heb ik van Hosse een beetje overgenomen, en van Ennie van Esteren.

Nooit een cursus gevolgd?

Toen vond de KNSB mij ook al te oud om een trainerscursus te volgen. Maar ik was met jongeren bezig, en die plaatsten zich altijd voor de Nederlandse Kampioenschappen. Ondanks het feit dat ik geen diploma had. Toen zei Jos Geijsel: Cees, mag ik es weten wat jij met die jongeren doet? Omdat ze zo goed presteren. Voor mij was dat geen geheim, dus dat heb ik hem verteld en laten zien. Hij zei: waar heb je dat geleerd? Ik zei: dat heb ik nergens geleerd. Toen heeft Jos met Leen Pfrommer een cursus gegeven, op de kazerne in Amersfoort, en daar heb ik m’n diploma gehaald. Daarna ben ik meteen hulptrainer geworden bij Jos Geijsel.

Kan je zeggen Cees, dat de HCA in die beginperiode nogal prestatiegericht was?

Absoluut. Je moest eerst voorschaatsen, anders kwam je er niet eens bij.

Men wilde liever geen toerrijders.

Nee.

De marathon bestond toen nog niet?

Nee, daar ben ik ook een van de oprichters van. Er waren toen een heleboel mensen die geen wedstrijden reden, en vanuit die situatie werd de marathon geboren. Dan kwam je op zaterdagmiddag op de baan, en dan had Wout Koornstra, die had van die dingetjes bedacht, van die bandjes met een nummer erop. Dan moest je een knaak betalen, en dan gingen ze rijden. Daaruit ontstond de Heineken-Zesdaagde, die werd op meerdere banen gereden.

Zijn die 111 ronden ontstaan als voorbereiding voor de Elfstedentocht?

Niet perse. Het was de eerste wedstrijd over een behoorlijk aantal ronden, waar de Eflstedenrijders graag aan meededen. Toch was de HCA die marathonrijders liever kwijt dan rijk. Omdat het oudere mensen waren. Daar konden de trainers toentertijd geen successen mee behalen.

En die successen, dat waren de langebaankampioenen. Carry Geijsen…

Ja, en Beppie Geijsen. Elly van de Brom, Els Vermeulen. Frits Bartling. Wil van Wees.

Ik vond het langebaanrijden ook interessant, maar ze hebben mij er altijd een beetje van afgehouden. Totdat ik de jeugd kreeg die ging presteren. Toen ben ik me alleen nog maar en helemaal op het trainerschap gaan toeleggen.

Noem eens een paar namen?

Rien Smulders, Rogier Pastor, Yoeri, Hans Pieterse, Frans de Ronde. Als ik die jongens zie, dan heb ik nog steeds vaderlijke gevoelens voor ze. Ik ben ze blijven volgen, ik ga alle marathonwedstrijden af.

Dus dat gezeur van ’te oud’, dat is uiteindelijk helemaal verdwenen.

Ja.

We komen nog even terug op de limieten uit die eerste tijd, die hebben ons het meest verbaasd. Bijvoorbeeld: dames t/m 16 jaar moesten binnen de 62 sec. op de 500 rijden en binnen de 3 min.10 op de 1500. Senioren van 18 jaar en ouder: 51 sec. op de 500, 2.47 op de 1500 meter.

Ja. Die limieten werden bepaald door de trainers. Ik deed daar niet aan mee, ik was een buitenbeentje, een dissident. Selecties heb ik eigenlijk altijd overbodig gevonden. Ik vind: je kan niet iedereen zomaar opzij zetten, alleen in het belang van die sport.

Klopt het dat het ijs in het begin van heel slechte kwaliteit was?

Ja, want we reden op van die buizen. Die lagen dwars en in de sintels, dus als ze dan niet zo goed konden vriezen, dan kwam bij marathonwedstrijden soms het vuur onder de schaatsen vandaan.

Vind jij dat de baan ‘open’ moet blijven?

Ik denk dat als de baan wordt overdekt, dat dan de charme er af gaat. Als je op zaterdag zo’n marathon ziet, dat is een lust voor het oog.

Over Jaap van der Spek 0 Artikelen
Vanaf 1972 op de ijsbaan te vinden. Eerst als wedstrijdschaatser, daarna 12 jaar als redateur/opmaker van de Op Uw Plaatsen, 10 jaar als trainer op de ZA2 en al weer een behoorlijk poosje als website beheerder. In het dagelijks leven eigenaar van een softwarebedrijf, echtgenoot van Carla en vader van 2 kids, Lisa en Jasper.